Ontvang gratis
tips & tricks

Pief Poef Paf, op 4 jaar al ‘kleuter-af’?

 

 

In 2015 verhuisden mijn man en ik voor 3 jaar naar de ‘suburbs’ van Washington DC. Ik deed tijdens die 3 jaar heel wat werkervaring op. Zo ook in het Amerikaanse geprivatiseerde kleuteronderwijs…

Het borrelt al lang in mij, het verhaal over mijn ervaring in een Amerikaanse privéschool. Mijn ervaring is wat het is: een persoonlijke ervaring in een heel persoonlijke context. Maar toch is mijn verhaal heel typisch voor de prestatiemaatschappij die veel te ver gaat. Een maatschappij waarin we onszelf en bijgevolg ook onze kinderen verliezen. De maatschappij die zo gefocust is op ‘het product’, het eindresultaat,… waardoor we vergeten wat echt belangrijk is: de weg die we afleggen, met vallen en opstaan, met vrije keuzes en proberen, met spel en creativiteit, de weg waarbij zoveel geleerd wordt.

Ik ben er zeker van dat we een prijs betalen voor het onderwijs waar we steeds meer als maatschappij voor kiezen. De prijs van tieners met burn-outs en faalangst, de prijs van volwassenen die ongelukkig zijn. Mark my word.

 

Klaar voor mijn verhaal? Hier gaan we…

Het is oktober 2015 en ik ben net verhuisd naar de andere kant van de wereld. Naar Burke, Virginia, een ‘suburb’ van Washington DC. Ik heb nog last van jetlag, onze meubels zitten nog op de boot en we hebben nog geen eigen plekje om te wonen. Maar de brave Belg in mij moet werk zoeken en wel nu! Ik scroll door de jobadvertenties en dat zijn er heel wat. ‘Coach in de kinderopvang’: ‘apply’. ‘Consultant in een leercentrum voor kinderen met leerstoornissen’: ‘apply’. Maar dan. ‘Leerkracht en beleidsmaker in een nieuwe privéschool’: ‘APPLY’!!!! Ik zie mezelf al walsen à la Rory Gilmore door de gangen van een Amerikaanse privéschool. Het is de afdeling voor kleuteronderwijs waar ik voor solliciteer, bij die leeftijdscategorie ligt op dat moment mijn hart en het meeste van mijn ervaring. De school zou openen volgend schooljaar, dus ik verwacht niet meteen iets terug te horen. Maar toch, enkele weken later, krijg ik reactie. Of ik een interview via de telefoon wil doen? ‘Euh, ja’, denk ik. Ondertussen zit ik middenin een opleiding voor een andere job en terwijl ik ’s avonds van DC naar Burke rijd, parkeer ik me ergens op een random parking en zit ik klaar om telefoon te krijgen. Ik weet niet meer goed wat er allemaal gevraagd werd, in dat eerste gesprek. Maar de brave Belg (lees: Vlaming) in mij haalde haar beste Amerikaanse Engels boven en heeft sowieso sociaal wenselijk geantwoord. Kon ik wat van. En even later volgt een e-mail: of ik een demo-les wil geven aan enkele kleuters, bij wijze van tweede sollicitatieronde. Shit, da’s spannend. Stress. Maar, ook: ‘niemand kent me hier’, ‘I have nothing to lose’. Doen dus! Ergens in november trek ik naar een groot gebouw in McLean, Virginia, waar de school zal worden geopend. En echte locals weten wie er woont in Mclean. Dat zijn gezinnen die een salaris met zeven cijfers verdienen en werken in DC of Bethesda. Zij wonen gezellig in Mclean, in Mcmansions. Geprivilegieerd en rijk, zijn dit gezinnen die ook nog een beetje van natuur houden, want vlakbij ligt een uitgestrekt natuurgebied. Maar hé, wist ik toen allemaal nog niet. 

Ik had handpoppen bij, was op van de zenuwen, maar deed tijdens de demo-les mijn ding onder toeziend oog van enkele Mcmansioneers en de toekomstige directie van de school, Sean. Zelf dacht ik: ‘ok, hier val ik dan door de mand, ik ben geen kleuterleerkracht. Ik ken er niks van.’ Impostor Syndrome: check. Of toch niet. Later die week krijg ik opnieuw een e-mail van Sean dat ik het goed gedaan had en de vraag of we nog een gesprek kunnen plannen via de telefoon. ‘Doen we’, dacht ik. Tot op heden ben ik ervan overtuigd dat mijn demo-les op niet veel trok. Eerlijk waar, het was echt niet goed. Maar, ik had wel verbinding gemaakt met de kindjes en ik denk dat dat het verschil maakte. En later had ik pas echt door waarom ik verder kon in de sollicitatierondes: een leerkracht en beleidsmaker uit Europa zien ze wel zitten, die eigenaars van de Mcmansions. En wanneer je een nieuwe priveschool opent in Mclean, Virginia, heb je dollars nodig, veel dollars. Sales en onderwijs: het was voor mij een tot dan toe ongekende combinatie. Maar dat zou niet lang meer duren.        

Dan rest ons nog een dingetje… Het onderhandelen over mijn salaris. 
‘What did you have in mind, Hanne?’

Mijn gesprek met Sean was fijn, hij was een hippe 30-er, type ‘School-of-rock’, met een dromerige visie op onderwijs. Hij had een dochtertje van 2, dus hij wist wel welk type persoon hij zocht voor de kleuterafdeling. En hij stelde relevante vragen. ‘Van waar komt mijn inspiratie’? Euh shit, even grasduinen in mijn brein. ‘Vygotsky. Zone van naaste ontwikkeling’. Klinkt goed, toch? Vond Sean ook. Intussen had ik even echt kunnen nadenken en kon ik ook iets uitkramen waar ik werkelijk achter stond. ‘Regio Emilia, Magda Gerber en de RIE-filosofie’. ‘So I see you’re mostly play-based’, zegt Sean. ‘I guess so, yes, I am’, antwoord ik (niet zo) overtuigend. *Googled na het gesprek meteen ‘play-based’*

Dan rest ons nog een dingetje… Het onderhandelen over mijn salaris. ‘What did you have in mind, Hanne?’. Niks, blanco, noppes. Ik weet het niet. ‘Barema 501: master + bewijs pedagogische bekwaamheid’, denk ik bij mezelf. Niet relevant nu. ‘What do you think is appropriate?’, antwoordt de brave Belg in mij. Het vraagt alle moeite van de wereld om niet gewoon te aanvaarden wat hij als eerste voorstelt, maar ik raap mijn moed bijeen en doe er wat bovenop. Hij aanvaardt. ‘Shit, ik had meer kunnen vragen’, denk ik meteen. Too little, too late. Maar toch, ik ging een bedrag verdienen waar mijn barema 501 niet aan kon tippen. En ik had wel onderhandeld he. Niet slecht dus, voor een brave Belg.

Er gaat veel tijd voorbij, ondertussen is het mei 2016, eer ik opnieuw iets hoor. Dat de school zal openen einde augustus. Dat er een opleidingsweek is voor alle nieuwe personeelsleden, in Phoenix, Arizona. ‘Dus iedereen wordt naar daar gevlogen?’, vraag ik verbaasd. ‘Ja, dat klopt, zegt Sean’. Maar eerst was er nog het socializen met de ouders in Mclean. De inschrijvingen liepen binnen en de ouders wilden ons, het nieuwe team, ontmoeten. Dus organiseerde een gezin een ‘ice cream social’ in hun mcmansion. Alle gezinnen die al ingeschreven waren voor de pre-school afdeling waren uitgenodigd, samen met alle personeelsleden. Daar parkeerde ik dan mijn Fordje voor een reuzevilla en wandelde ik bescheiden binnen. Ik maakte voor het eerst kennis met collega’s. En ontdekte zo een grote verrassing. Surprise surprise, ik heb een co-teacher. Eerst was afgesproken dat ik voor de 4-jarigen een beleid zou uitstippelen en af en toe ook in de klas zou staan, samen met 2 ‘assistant-teachers’. Maar die plannen waren, zonder mijn medeweten, gewijzigd. Ik zou, samen met een andere leerkracht, het beleid uitwerken en we zouden afwisselend en soms samen in de klas staan. Dani, noemde mijn co-teacher. En dan moest ik nog kennis maken met de toekomstige directie van de kleuterafdeling, Beverly. Ze stelde zich snel aan mij voor, met haar Brits accent. Blijkbaar had zij mijn co-teacher aangeworven en was ze blij me te ontmoeten. Even later hoor ik haar vertellen over mij tegen een aantal ouders. ‘We have our pre-k 4 teachers Hanne and Dani. Hanne is from Denmark’. De Scandinaven hebben goed begrepen hoe ze kwalitatief onderwijs kunnen aanbieden, zeker voor kleuters. Slimme zet dus, van die Beverly. Ik was er echter niet mee opgezet en voelde me beledigd. Maar ik was nu ook niet zo dapper om haar even te gaan corrigeren.

‘We have our pre-k 4 teachers Hanne and Dani. Hanne is from Denmark’.

De kleuters kregen nu dagelijks een vast schema: lezen, rekenen, Chinese les, turnen,… De dagen waren gevuld totdat er einde oktober voor die 3- en 4-jarigen enkel nog een halfuurtje spel overbleef op het einde van de dag.

Beverly en ik, het klikte niet en het zou nooit gaan klikken. Zij had Dani aangeworven, omdat ze meer ervaring had in het ‘academische’ pre-school luik. Lees: ze had ervaring met 3- en 4-jarigen te leren lezen en schrijven. Iets wat haaks stond op mijn visie, die, dat wist ik nu, ‘play-based’ was.

In juli en augustus volgde de opleiding in Arizona en veel, heel veel, personeelsvergaderingen. Ik vond een collega die mijn visie deelde en ook vond dat kleuters vooral moesten kunnen spelen en ontdekken. Ik wist dat Sean daar ook achter stond. En Beverly niet. Maar het was pas tijdens de eerste week, toen de school opende, dat het mij duidelijk werd dat hun visies er allemaal niet toe deden. Ik ben van mening dat je als school zelf een visie ontwikkelt, die dan naar voren schuift, dit ervoor zorgt dat gelijkgestemde ouders zich zo aan jou verbinden. Maar hoe zeer ik ook wou werken aan het uitschrijven van een echte preschool visie, ik werd steeds afgewimpeld. ‘Die visie komt wel vanzelf met het te doen’, kreeg ik als boodschap. Vertaling: we kijken even wat de ouders van ons verwachten en passen daar onze visie op aan. Het zijn zij die jaarlijks 25 000 dollar betalen om hun kleuter bij ons naar school te laten gaan. Dus hun invloed is groot. I learned that the hard way.

De weken verstreken en ik had schatten van kleuters in de klas. De knuffels, de spelmomenten, daar haalde ik voldoening uit. Leren lezen en schrijven, liet ik aan Dani over. We gaven naast elkaar les, er zat weinig ‘co’ in onze co-teacher relatie. Op een dag gingen we naar buiten om te spelen, de kindjes pakten hun snack mee. Het was een heel eind door het gebouw naar de speelplaats en ze mochten daar pas eten, dus Dani had een top-idee. Die lieve kleuters hadden hun snacks veelal in milieuvriendelijke verpakkingen zitten, vond ik heel wat voor die Amerikanen. Maar dan, insert Dani, die plastieken wegwerp zakjes neemt en het glorieuze idee heeft om daar de snacks in te doen om ze naar buiten te dragen. Ik kon me niet inhouden. Hier MOEST ik op reageren. Met als thema ‘milieu en klimaat’ nog in het vooruitzicht voor onze kleuters gingen wij echt niet eventjes alle snacks verpakken in plastieken zakjes. Ze begreep het niet goed, maar liet de zakjes – godzijdank – wel achterwegen.

Hoe verder de weken vorderden, hoe minder tijd er echter was voor het spel. De ouders wilden resultaten zien na een maandje prestigieuze pre-school. Er was ongenoegen.

‘Waarom kan mijn kind nog niet lezen?’

‘Waarom krijgt mijn kind geen huiswerk?’

‘Miss Hanne, we need to talk about the toys in the classroom. It seems to me they aren’t really developmentally appropriate.’ – Dixit een mama die haar 4-jarige dochter met poppen ziet spelen.

Maar er waren ook positieve klanken, van kindjes die openbloeiden gedurende het spel, socialer werden en graag naar school kwamen.

 

Het waren natuurlijk de ‘klachten’ die ook bij Beverly en Sean geraakten en zij plooiden mee naar de wensen van de ouders. De kleuters kregen nu dagelijks een vast schema: lezen, rekenen, Chinese les, turnen,… De dagen waren gevuld totdat er einde oktober voor die 3- en 4-jarigen enkel nog een halfuurtje spel overbleef op het einde van de dag.

En dan was er nog het uitschrijven van het beleid. Daar bleek alleen tijd voor na school… Dus werkte ik van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat en trachtte ik wanhopig een stempel te drukken en het belang van spel en de socio-emotionele ontwikkeling te benadrukken. Tijdens overlegmomenten met collega’s werd zo eens een vraag van ouders besproken. Hoe wij omgaan met kleuters die ‘pief poef paf’ doen en geweren maken met hun vingers. Serieus? Ik geef toe, ik ben wel fan van de politieke correctheid in Amerika en ik ben resoluut tegen het vrije bezit van wapens. Maar kleuters verbieden om op elkaar te schieten met hun vingers, dat is me toch een brug te ver. Dat hoort binnen een normale spelontwikkeling en ik ben er zelfs van overtuigd dat we, door het hen te verbieden, er meer gewicht aan geven dan nodig was. Maar toch, het werd een geschreven regel in ons pedagogisch kleuterbeleid. I kid you not. Er stond weinig op papier over onze ‘visie’, maar dat dus wel. 

Ik voelde me steeds slechter. Een uitvoerder van een beleid waar ik niet achter stond. Geen idee hoe ik kleuters die daar niet klaar voor zijn moet leren lezen. Moe van de eindeloze gesprekken, nee discussies, met ouders, over waarom hun kinderen geen huiswerk krijgen. Over wat nu juist wel en niet geschikt is voor hun leeftijd. Over wat hun kind nu feitelijk al bijgeleerd heeft. Uw kind kan niet samenspelen met andere kinderen. Uw kind kan zijn veters niet binden. Uw kind durft niet te vragen om naar het toilet te gaan (er was trouwens 1 toilet voor 2 klassen van 3- en 4-jarigen!!!! Nee dat was niet genoeg!). Uw kind krijgt zijn boterhamdoos niet open. Uw kind leert door te spelen, maar krijgt de kans niet. Maar halleluja, uw kind kent wel alle letters van het alfabet. Proficiat.

En dan is er nog een specifiek kindje dat me zorgen baart. Een vierjarige jongen die zo goed als niet praat, zich ook heel moeilijk anders kan uitdrukken, met momenten heel intense woede-uitbarstingen krijgt. De pedagoog in mij maakt zich zorgen om hem en wil dit graag bespreken met de ouders. Maar Beverly ziet hier geen reden toe. Nee, we laten het kind lekker met zijn ‘future Harvard grad’-trui naar school komen en doen alsof we ons helemaal geen zorgen maken over zijn ontwikkeling. De ouders van dit kindje zijn de ultieme mcmansion-eigenaars. Ze deden grote donaties aan de school. Ik moest dus mijn mond houden.

Op een dag komen Sean en Beverly op klasbezoek en observeren Dani en mij. Ik haalde op dat moment geen plezier meer uit de job. Ze zeggen dan ook niet veel. De volgende ochtend kom ik aan in onze klas en daar is Beverly meubilair aan het verschuiven en speelgoed aan het wegsteken. Ik vraag haar of alles in orde is en waarom ze dingen aan het verschuiven is. ‘Gewoon voor een grote kuis’, krijg ik als antwoord. I call bullshit. Later die dag worden Dani en ik uitgenodigd voor een gesprek en krijgen we de boodschap dat we niet goed bezig zijn. Eens thuis, komen er tranen met tuiten. Mijn man probeert voorzichtig: ‘deed je het wel graag?’, ‘je leek niet gelukkig’, ‘je werkte je kapot’,… Klopte allemaal. Ik wist wat ik wou doen, maar die verdomde brave Belg in mij hield me lang tegen. Gewoon je ontslag geven, dat doe je toch niet? Jawel, ik deed het wel. Na maandenlang dagelijks mijn visie over boord gooien, had ik er genoeg van. Die avond nog, het was vrijdag, verstuurde ik mijn ontslagbrief per mail. Ik ging niet meer terug maandag. ‘Trek uw plan’, dacht ik. Ik kreeg wel nog veel mails en vragen van ouders, ook enkele ouders waarvan hun kind niet meer naar school wou zonder mij. Verbaast me niet, ik had namelijk vooral daarin geïnvesteerd: de relatie, de verbinding, met die lieve kleuters. Hoe graag ik de kindjes ook wou helpen en er voor hen wou zijn, ik kon het niet meer opbrengen. De brave Belg in mij has left the building.

Adios en tot nooit meer, Sean en Beverly. 

 

Liefs
Hanne

 

Foto’s: pexels.com

Leave a Reply

Misschien ook interessant voor jou